Hormoontherapie
De twee belangrijkste vrouwelijke geslachtshormonen zijn oestrogeen en progesteron.
Ongeveer twee derde van de borstkankers zijn hormoongevoelig. Dit betekent dat ze deze hormonen nodig hebben om te groeien. Deze borstkankercellen bevatten kleine aanhechtingsplaatsen (receptoren) waaraan oestrogeen of progesteron zich kan vasthechten. Enkel patiënten met een hormoongevoelige tumor komen in aanmerking voor een hormoontherapie. Deze medicatie wordt toegediend via een pil. De patiënt zal gedurende jaren dagelijks een tablet moeten innemen. Soms wordt ook een injectie in de buik gegeven om de hormonale werking volledig stil te leggen.
Er zijn twee groepen hormonale therapie:
- Medicijnen die de aanmaak van de hormonen blokkeren
Voor de menopauze: bij vruchtbare vrouwen komen de vrouwelijke geslachtshormonen uit de eierstokken. Het doel van deze soort anti-hormonale therapie is de functie van de eierstokken uit te schakelen. Dit kan door medicijnen die de werking van de eierstokken tijdelijk stilleggen. Deze medicijnen heten LHRH-agonisten. Ze worden toegediend via een injectie. Doordat de productie van oestrogeen plots wegvalt, kom je tijdelijk vervroegd in de menopauze met bijhorende klachten. Een alternatief voor deze medicatie is het verwijderen van de eierstokken. Dit wordt op individuele basis besproken.
Na de menopauze: Na de menopauze wordt er nog een kleine hoeveelheid vrouwelijke geslachtshormonen geproduceerd in de bijnieren en het vetweefsel. Een belangrijk eiwit bij de aanmaak hiervan is aromatase. Een aromataseremmer blokkeert de werking van aromatase. Aromataseremmers geven een verhoogd risico op osteoporose (botontkalking). Dit kan worden opgevolgd door middel van een botmeting.
- Medicijnen die de werking van de hormonen remmen
Deze medicatie (Tamoxifen) zorgt ervoor dat het vrouwelijk hormoon niet meer kan binden op de aanhechtingsplaatsen (receptoren) van de kankercellen waardoor de kankercellen niet meer kunnen groeien.