ZorgaanbodBehandelingenPacemakerimplantatie

Pacemakerimplantatie

Wanneer het hartritme te traag wordt (bradycardie), kan moeheid, kortademigheid, duizeligheid, neiging tot flauwvallen of bewusteloosheid optreden. De implantatie van een pacemaker kan dit voorkomen. Een pacemaker is een klein, glad metalen doosje dat onder de huid wordt geplaatst. Het staat in verbinding met het hart via één, twee of drie geïsoleerde draden (elektroden of leads) en hierdoor volgt het continu jouw hartritme. Wanneer het nodig is, geeft de pacemaker een elektrische prikkel af doorheen de draden, waardoor de hartspier samentrekt. Dit is volledig pijnloos en zorgt ervoor dat jouw hart steeds aan een normale frequentie blijft werken.

De implantatie van een pacemaker is een kleine procedure waarvoor een opname in het ziekenhuis voor enkele dagen nodig is.

Voor de ingreep

Voorbereiding

  • De dag van de procedure moet je nuchter zijn (zes uur vooraf niets eten, vier uur vooraf niets drinken).
  • Je mag je medicatie wel (minstens vier uur vooraf) met een slokje water nemen.
  • Je brengt je medicatielijst mee:
    • Bloedverdunners zoals Pradaxa®, Xarelto®, Lixana® en Eliquis® MOETEN 24 uur vooraf onderbroken worden, in samenspraak met jouw behandelende arts.
    • Bloedverdunners zoals Asaflow®, Cardioaspirine®, Plavix®, Brilique® of Efient®, zelfs Marcoumar®, Sintrom® en Marevan® hoeven NIET onderbroken te worden voor de procedure. Mogelijk past jouw arts de dosis van Marcoumar®, Sintrom® of Marevan® wel aan.
    • Als je diabetes hebt, bespreek je ook best met je arts of je vooraf de dosis van je medicijnen (insuline, tabletten) dient aan te passen.
  • Veelvoorkomende vooronderzoeken: bloedonderzoek, EKG, foto van de longen.
  • De verpleegkundige zal vragen een medische vragenlijst in te vullen.

Verloop van de ingreep

  • De ingreep vindt plaats op de cathlab afdeling. Deze ingreep duurt ongeveer een uur.
  • Je krijgt een infuus om tijdens de procedure medicatie (pijnstilling, antibiotica) te kunnen toedienen.
  • Een elektrocardiogram wordt aangesloten om jouw hartritme te volgen.
  • Je huid wordt schoongemaakt en lokaal verdoofd ter hoogte van de schouderplooi. Via een insnijding van 4 à 5 cm wordt de pacemaker onder de huid geplaatst en de wonde wordt gesloten.

Na de ingreep

In het ziekenhuis

  • Jouw arm wordt in een draagdoek geplaatst die je de eerste twee dagen niet mag uitdoen. Je mag jouw arm (kant van de pacemaker) twee dagen niet bewegen. Je hebt bedrust tot de volgende dag en jouw hartritme wordt gemonitord.
  • De dag na de procedure: röntgenfoto van hart/longen en controle van de pacemaker.
  • Je zorgt dat iemand je kan ophalen of je neemt het openbaar vervoer als je tijdelijk rijverbod heeft.

Thuis

  • De eerste vijf tot zeven dagen moet je het verband gesloten en drooghouden.
  • Na zeven tot tien dagen laat je de wonde nakijken door jouw huisarts.
  • Gedurende vier tot zes weken mag je de bovenarm langs je lichaam bewegen, maar niet boven het schoudergewricht laten komen. De onderarm kan je vrij bewegen.
  • Tot vier weken mag je geen zware zaken tillen of zwaar lichamelijk werk doen.
  • Wandelen in rustig tempo is toegestaan, fietsen pas na de eerste (wond)controle.
  • Je vermijdt activiteiten die een zaagbeweging van je schouder vragen (stofzuigen, ramen lappen, dweilen…)

Leven met een pacemaker

Meer informatie over tijdelijk rijverbod, sporten, seksualiteit, invloed van (huishoudelijke) apparatuur, zwangerschap, overlijden, MRI… vind je in de brochure ’Implantatie pacemaker’.

Controle van de pacemaker

  • De eerste controle van het toestel wordt gepland vier tot zes weken na de implantatie en daarna twee keer per jaar.
  • Technische controle op afstand is in sommige gevallen ook mogelijk (telemonitoring).

Vervanging van de pacemaker

  • Na acht tot vijftien jaar moet de batterij vervangen worden, een kleine ingreep waarbij de arts de huid opnieuw openmaakt en de pacemaker vervangt door een nieuw toestel. Als de draden normaal werken, blijven ze ter plaatse in jouw hart. Als de draden niet meer goed werken, worden ze ook vervangen of wordt er een extra draad bijgeplaatst.
  • Als er geen nieuwe draden worden geplaatst, mag je de bovenarm na de ingreep wel boven schouderhoogte brengen. De overige richtlijnen die gelden na implantatie zijn wel van toepassing.

Deze behandeling wordt uitgevoerd door

Galerij

Pacemaker apparaat op sleutelbeen
Pacemaker
Kamerpacemaker
Implantatie Pacemaker