Pneumorevalidatie
Sommige mensen met ademhalingsproblemen kunnen een bijna normaal leven leiden. Voor anderen is het dagelijks leven moeilijker. Leren leven met de gevolgen van respiratoire insufficiëntie kan zwaar zijn. Er zijn echter manieren om deze gevolgen tijdens het dagelijks leven te beperken en de kwaliteit van leven zoveel mogelijk te behouden.
Wat beïnvloedt de ademhaling?
Bepaalde houdingen en bewegingen kunnen er voor zorgen dat het uitvoeren van een activiteit erg moeizaam verloopt. Dit omdat ze extra energie vereisen en/of de ademhaling belemmeren.
- Reiken en werken boven het hoofd, alsook het dragen van zware voorwerpen. De armspieren ondersteunen mee onze ademhaling. Wanneer ze worden inzet om een handeling uit te voeren, kunnen deze minder efficiënt ingezet worden bij de ondersteuning van de ademhaling.
- Het buigen en draaien van de romp. Bij deze bewegingen wordt de ruimte in de borstkas samengedrukt waardoor het uitzetten van de longen beperkt wordt.
- Het optillen van voorwerpen. Verhoogt de druk op het middenrif waardoor de longen minder goed kunnen uitzetten. Vaak wordt de adem tijdens het tillen ingehouden. Dit werkt kortademigheid in de hand.
- Duuractiviteiten/repetitieve activiteiten of activiteiten die een zekere intensiteit vereisen hebben een negatieve invloed op een gecontroleerde ademhaling.
- Een slechte houding. In elkaar gezakt zitten/staan, of met opgetrokken schouders zitten/staan zorgt ervoor dat de borstkast zich niet volledig kan uitzetten.
Andere factoren die de ademhaling negatief beïnvloeden zijn:
- positieve en negatieve emoties/spanning
- langdurig praten, zonder voldoende in te ademen
- het weer/klimaat (wind, vochtigheid etc.)
- de samenstelling van de ingeademde lucht (pollen, huisstofmijt, uitlaatgassen etc.)
De vijf belangrijke basisprincipes zijn:
- stop met roken
- blijf in beweging
- zoek ontspanning en vermijd stress
- eet gezond
- haal je griepvaccin
Ademhalingstechnieken die kortademigheid verminderen
Pursed lip breathing (ademhaling met getuite lippen)
Deze ademhalingstechniek helpt je om de luchtwegen verder open te zetten, zodat er minder energie nodig is om in te ademen. Er wordt tijdens deze techniek ook meer lucht uitgeademd dan ingeademd, zodat er minder lucht in de longen achterblijft.
- Ontspan je nek- en schouderspieren.
- Adem langzaam in door de neus alsof je aan iets ruikt.
- Tuit je lippen alsof je gaat fluiten of zachtjes de vlam van een kaars wilt uitblazen.
- Adem langzaam en zachtjes door de getuite lippen uit.
Middenrif- of buikeademhaling (met pursed lip breathing techniek)
Wanneer je met het middenrif ademt, kan je dieper en efficiënter ademen, waardoor de ademhaling rustiger wordt.
Tijdens stresssituaties of wanneer er fysieke inspanning geleverd wordt, wordt er vaak gebruik gemaakt van de borstademhaling. Hierdoor trekken de spieren rond de ribben samen, waardoor er sneller en minder diep geademd wordt en er een beklemmend gevoel optreedt.
- Ontspan je nek- en schouderspieren
- Leg een hand op je borst en een hand op je buik
- Adem in via de neus en voel je buik uitzetten
- Adem uit via de mond en druk je buik tegelijkertijd naar beneden.
- Herhaal dit drie keer en rust vervolgens twee minuten uit.
Deze oefening kan zowel liggend als in zit uitgevoerd worden.
Flankademhaling (met pursed lip breathing techniek)
Niet alleen het middenrif, maar ook de smalle spieren tussen de ribben zijn belangrijke ademhalingsspieren. Het leren aanspannen en ontspannen van deze spieren, zorgen ervoor dat deze niet onnodig opgespannen blijven.
De borstkas wordt hierdoor beweeglijker, waardoor er dieper, langzamer en meer gecontroleerd geademd kan worden.
- Ontspan je nek- en schouderspieren.
- Herhaal de stappen die gelden voor de middenrifademhaling, maar plaats de handen nu op de ribben in plaats van op de buik. Tijdens het uitademen duw je de handen naar elkaar toe.
- Herhaal dit drie keer en rust vervolgens twee minuten uit.
Tips voor het dagelijkse leven
- Maak een realistische dagplanning. Bekijk je activiteiten steeds in functie van je huidig energieniveau en geef voorrang aan de activiteiten die je zeker gedaan wil/moet hebben.
- Neem voldoende tijd voor elke activiteit. Pas indien nodig het tempo aan en las rustpauzes in tussen verschillende activiteiten of splits zwaardere activiteiten op in deelactiviteiten.
- Wissel activiteiten die veel energie vragen af met activiteiten die minder energie vereisen (dweilen/stof afnemen).
- Zet voorwerpen die elke dag/frequent gebruikt worden binnen handbereik en richt de ruimte zo in, dat heffen, trekken en verplaatsen tot een minimum herleid kan worden.
- Vermijd het heffen van zware voorwerpen. Wanneer dit toch nodig is, houd deze dan zo dicht mogelijk tegen het lichaam.
- Voer zoveel mogelijk handelingen zittend uit. Zeker bij kortademigheid. Staand werken vraagt ongeveer 25% meer energie van ons lichaam.
- Wanneer je recht of licht voorover gebogen zit, eventueel met steun van de armen op een kussen/knieën of tafel kunnen de ademhalingsspieren beter functioneren.
- Wanneer handelingen in stand uitgevoerd dienen te worden, probeer dit dan in de buurt van een steunvlak te doen.
- Bij gebrek aan een steunvlak kan je steun nemen door de handen te laten rusten op de bovenbenen.
- Gebruik hulpmiddelen om je activiteiten de ondersteunen.
- Een rollator/vierwieler kan een grote hulp zijn als stappen vermoeiender wordt. Voor langere afstanden kan je eventueel gebruik maken van een rolstoel.
- Ook kleine hulpmiddelen (grijptang, schoenlepel, badplank, douchestoel, toiletverhoger, opstapje…) maken een wereld van verschil. Vraag extra uitleg aan je ergotherapeut.
Gedeelde smart is halve smart
Beperkingen in fysieke gezondheid en dagelijkse activiteiten, leiden tot toenemende afhankelijkheid. Ervaren dat je soms hulp van anderen en/of hulpmiddelen nodig hebt kan heftige emoties teweegbrengen. Ondanks al deze emoties blijft het belangrijk om geduldig en tolerant te zijn tegenover jezelf en je omgeving. Probeer je focus te verleggen en deel je zorgen, want gedeelde smart is echt wel halve smart!