Plexusverdoving en perifeer zenuwblok

Bij een plexusverdoving worden je zenuwknopen verdoofd om een volledig lidmaat te kunnen verdoven. Tijdens de procedure ben je zelf wakker, zodat je kan communiceren en de verdoving veilig kan verlopen. Daarna volgt al dan niet een algemene verdoving voor het uitvoeren van de operatie.

Bij een perifeer zenuwblok zal de anesthesist lokale verdoving injecteren rond een of meerdere perifere zenuwen zodat er een deel van een lidmaat verdoofd kan worden.

Werkwijze

Het plaatsen van een plexusverdoving of perifeer zenuwblok gebeurt met behulp van een echografie en/of zenuwstimulatie. Zo kunnen we onze naald met precisie en zekerheid plaatsen en kunnen we bijna elk risico op verwikkelingen uitsluiten.

In veel gevallen volstaat een plexusverdoving of een perifeer zenuwblok, en heb je geen verdere verdoving of sedatie nodig. Heb je toch nog algemene verdoving nodig, dan zorgt de combinatie ervoor dat je lange en goede pijnstilling hebt na een ingreep zonder gebruik van zware pijnstillers.

Deze procedures doen geen pijn. Meestal wordt de huid eerst verdoofd met een dunne naald. Ervaar je toch meer pijn, meld dit dan zeker aan de anesthesist. Het kan zijn dat de prikplaats de dag nadien nog wat gevoelig is.

Risico’s

Ondanks de uiterste precisie van de plaatsing, kan het toch zijn dat er een risico optreedt. Je kan bijvoorbeeld een allergische reactie hebben of een ontsteking ter hoogte van de prikplaats, maar dat komt zeer zelden voor. Het kan ook gebeuren dat de injectie in een bloedvat of zenuw gebeurt, maar daar zijn geen langdurige risico’s aan verbonden.